Abbadon

In de diepte van de Schrift, waar de woorden van profeten en zieners samenkomen, verschijnt een naam die huivering en verwondering wekt: Abadon. Zijn naam, geboren uit het Hebreeuws ʾĂḇaddōn, betekent “ondergang”, “vernietiging”, een echo van dat wat verloren gaat in de schaduw van de dood. In de oude liederen van Job en in de spreuken van Salomo wordt Abadon niet genoemd als een wezen, maar als een plaats. Het is het huis van stilte, het rijk van de vergankelijkheid, verwant aan Sjeool, waar geen mens aan ontkomt.

Maar in de laatste en meest mysterieuze visioenen van de Bijbel verandert zijn gestalte. In het boek Openbaring, wanneer de bazuinen van oordeel klinken en de aarde beeft onder hemelse tekenen, wordt Abadon genoemd als een engel. Hij is de heerser over de afgrond, koning van een leger van sprinkhanen die uit de diepte opstijgen om de mensheid te kwellen. Johannes schrijft: “Hun koning was de engel van de afgrond; in het Hebreeuws heet zijn naam Abaddon, in het Grieks Apollyon: de Vernietiger.” Hier verschijnt hij niet slechts als een plaats van vergetelheid, maar als een machtige persoon, bekleed met autoriteit over de krachten van chaos.

Door de eeuwen heen hebben wijzen, theologen en mystici zijn rol verschillend verstaan. Sommigen zagen in hem de gedaante van Satan zelf, de tegenstander die de mens ten val brengt. Anderen hielden vol dat Abadon niet losstaat van God, maar een engel is die slechts uitvoert wat hem wordt opgedragen: een boodschapper van oordeel, een dienaar die de gebroken wereld confronteert met de gevolgen van haar eigen zonden.

In de mystieke tradities werd Abadon meer dan een vijand. Hij werd een symbool van de kringloop van leven en dood, een kracht die afbreekt om plaats te maken voor het nieuwe. Zoals de akker wordt geploegd en het oude graan sterft om nieuw zaad te ontvangen, zo staat Abadon voor de vernietiging die voorafgaat aan vernieuwing.

En zo blijft zijn naam klinken: in donkere gebeden, in kunstwerken vol vuur en schaduw, in verhalen die waarschuwen en bezielen. Abadon, engel van de afgrond, is zowel schrikwekkend als noodzakelijk. Hij belichaamt de diepe waarheid dat schepping en vernietiging, leven en dood, onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

Waar zijn voetstappen weerklinken, daar beeft de aarde. En toch fluistert zijn naam ook een belofte: dat achter de sluiers van ondergang een nieuw begin geboren kan worden